Toerskiën, wat is dat?

Soms zie je, terwijl je de piste afglijdt, langs de rand van de piste mensen op ski’s omhoog ploeteren. Verdwaalde langlaufers? Mis! Grote kans dat dit toerskiërs zijn. 

Toerskiën lijkt inderdaad een beetje op langlaufen. Dat wil zeggen, voor een ongeoefend oog ziet het er bijna hetzelfde uit. Daar is het dan ook wel mee gezegd, want hoewel toerskiën en langlaufen natuurlijk overeenkomsten hebben, zijn het wel twee hele verschillende sporten.

Bij langlaufen én toerskiën verplaats je je op ski’s door de sneeuw. Maar waar je tijdens een langlauftocht vaak op het redelijk vlakke blijft, ga je met toerski’s echt de hoogte in. Dat kan dankzij stijgvellen onder de ski’s. In een ver verleden waren dat dierenhuiden, waar nog een restje vacht van het dier op zat. Die ruwe huiden gaven voldoende weerstand in de sneeuw, om je ook op een steile helling af te kunnen zetten. Inmiddels zijn de dierenhuiden vervangen voor moderne kunststof vellen, maar het principe is nog hetzelfde. Eenmaal boven, kunnen de stijgvellen er af zodat je weer ‘normaal’ naar beneden kan glijden.

Om te toerskiën heb je dus geen skiliften nodig. Alleen een veilige helling met voldoende sneeuw. Je gaat op eigen kracht naar boven, en met behulp van de zwaartekracht weer naar beneden. Daarin schuilt ook de alsmaar groeiende populariteit van de sport, als toerskiër ben in principe niet gebonden aan pistes en liften. Er zijn zelfs mogelijkheden om een complete huttentocht per toerski te doen.

In die aantrekkingskracht schuilt wel een risico. Je begeeft je immers buiten de pistes en daar is het risico op lawines natuurlijk een stuk groter. Daarbij gaat het niet alleen om lawines die je zomaar kunnen overvallen, maar ook om lawines die je al skiënd zelf kan veroorzaken. Daarom wordt het aangeraden om met gids op pad te gaan.

Bagage

De risico’s stellen natuurlijk ook eisen aan wat je meeneemt. Om te beginnen kan toerskiën niet op elke set ski’s. Je hebt speciale toerski’s nodig, die bijvoorbeeld voorzien zijn van bindingen waarmee je met je hielen los kan komen van je ski’s. En natuurlijk moet je die stijgvellen ook goed onder je ski’s kunnen plakken. 
Goede lawinegear is natuurlijk ook onmisbaar. Een toerskitocht gaat bijna altijd ver van de piste, de echte verse poeder in. Je neemt bij een toerski-tocht dus heel wat extra bagage mee, lawine-airbag, schep, pieper, prikkers en natuurlijk de mentale bagage: de kennis en kunde zodat je met al die spullen om kan gaan.
Het allerbelangrijkste is natuurlijk de kennis en kunde waardoor je die lawine-uitrusting in je rugzak kunt laten zitten. Je moet heel wat kunnen: de sneeuw lezen, je tocht plannen en goed dalen en stijgen. Neem lessen, eerst op de piste en ga later met gidsen op pad en doe op die manier ervaring op, voordat je zelfstandig op pad gaat.

Met de juiste kennis en spullen is het dan écht genieten geblazen. Genieten van de vrijheid, de rust en de ruimte om je heen. Je bent ver weg van de drukste skigebieden en omdat je zelf omhoog kan, ben je ook niet altijd gebonden aan dure liftpassen. Soms kun je van een toerskitocht ook een alpine avontuur maken. Ski’s aan je rugzak, goede schoenen aan en dan kun je ook omhoog op de plekken waar dat skiënd niet kan. 

Events

Dat toerskiën oud, maar razendpopulair is, blijkt uit de verschillende events en wedstrijden die er voor toerskiërs zijn. Ooit waren wedstrijden het domein van elitesoldaten van de legers uit de berglanden, die lieten zien hoe vaardig en snel ze door de bergen bewogen, maar inmiddels zijn legendarische wedstrijden als Patrouille des Glaciers ook open voor burgers.